Actor versus regie, een vals debat!
“Lokale besturen zijn publieke sociale ondernemers die een breed zorgaanbod organiseren op maat van de lokale behoeften. Ze corrigeren de markt en vullen ze aan.” Het is een van de zeven stellingen uit het lokale manifest voor Moedige mensen, gepubliceerd op de Trefdag Sociaal (26 april, 2016, Stadsshouwburg Antwerpen). Filip De Rynck, hoogleraar bestuurskunde aan de universiteit Gent, gaf commentaar bij elke stelling. Wij schreven een stukje uit zijn betoog voor u uit.
“Lokale besturen zijn publieke sociale ondernemers die een breed zorgaanbod organiseren op maat van de lokale behoeften. Ze corrigeren de markt en vullen ze aan.”
...“Hier is de laatste jaren heel wat discussie over ontstaan. En u kent de termen in de discussie onderhand wel: ofwel ben je actor (je biedt publieke dienstverlening aan als lokaal bestuur), ofwel ben je regisseur. Let vooral op dat woordje ‘of’. Want stilletje aan is dat het dominante frame (en ik erger mij daar blauw aan) dat altijd naar boven komt als we het hebben over lokaal sociaal beleid. Een frame dat door sommigen erg gestimuleerd wordt. Zo erg dat ik ze ervan verdenk dubbele bodems te hanteren in deze discussie. Ik ben het namelijk niet eens met deze stelling.
Er is geen enkel probleem om actor en regisseur te combineren. Daar wil ik even kort op ingaan. Het is een vals debat, een ongenuanceerd debat, een contextloos debat, een debat vol dubbele bodems. Er zijn in Vlaanderen mensen die liever hebben dat er geen lokaal publiek initiatief meer zou zijn. Het versterkt de zittende private spelers.
Laat ik even bij dat woordje regie beginnen. Ook zo’n vreselijk begrip dat eigenlijk niets zegt. Het is een inhoudsloos begrip. Het zou erop moeten duiden dat het lokaal bestuur een zekere invloed kan uitoefenen op andere organisaties en die mee in de richting van een gezamenlijk beleid kan sturen via onderhandelingen en eventueel doorzettingsmacht (zoals het ook mooi wordt geheten). Wel nu dames en heren, op dit moment (en u weet het denk ik beter dan ikzelf) is er op veel vlakken in het lokale beleid sprake van regie: sociale huisvesting, kinderopvang, onderwijs,.. Echter, in geen enkele van deze sferen is er ook maar een enkel instrument dat het lokale bestuur enige vorm van macht geeft. Geen enkele. Al die regie steunt gewoon op vrijwilligheid, op de kracht van de overtuiging van lokaal leiderschap (en gelukkig dat dit kan werken) en op goede interpersoonlijke relaties (en goed dat die er zijn en in een aantal gevallen tot mooie vormen van samenwerking leiden). Maar er is geen enkel hard instrument dat die regie ook maar enigszins onderbouwt. Volgens mij is het ook helemaal niet de bedoeling van deze Vlaamse regering om instrumenten in te bouwen of om dat harder te maken. Vooral omdat regie zou kunnen impliceren dat het lokaal bestuur een zekere macht geeft ten aanzien van de markt van welzijn en geluk. Ook dat is vandaag helemaal niet het geval.
Een lokaal bestuur heeft nauwelijks impact op de markt van de woonzorg die steeds meer beheerst wordt door grote conglomeraten. Dus ook daar is regie eigenlijk een lege doos. Bovendien erger ik mij er zeer sterk aan dat dit debat contextsloos wordt gevoerd. Er zijn veel situaties van steden en gemeenten, waar er gewoon te weinig aanbod is. Publiek én privaat. Neem kinderopvang in een aantal van onze steden. Daar is de conclusie: er is gewoon veel te weinig. Dus als een lokaal bestuur zou meestappen in deze retoriek en haar publiek initiatief zou afstoten of privatiseren, dan is het resultaat: minder kinderopvang. Bovendien (laat ik u even een denkoefening voor de voeten gooien) zijn we er voor of tegen dat we meer sociale huisvesting kunnen aanbieden vanuit de publieke sector? Diegenen die nee zeggen, mogen nu de zaal verlaten. Natuurlijk willen we dat! En landen, met een sterke lokale publieke sector in de sociale huisvestingsmarkt, zijn net door die positie in staat om markt te sturen. Zij zijn mee prijsbepalend, zijn mee bepalend voor de kwaliteitsnormen die op de huisvestingsmarkt worden gehanteerd.
Men zegt dat het allemaal om het even is, of een aanbod nu publiek of privaat is. Niks is minder waar! In die gemeenten en steden die het geluk nog hebben om stedelijk onderwijs te hebben, is de samenstelling van het stedelijk onderwijs niet gelijk aan de samenstelling van de andere onderwijsnetten. Het stedelijk onderwijs bereikt een publiek dat de andere niet bereiken. Afstoten van het stedelijk onderwijs betekent: méér uitsluiting. En nu kunt u zeggen: ‘jaja, dan moeten de andere netten maar meegaan’. Ik wens u dan veel succes. Ik ben dan met u bereid om het stedelijk onderwijs af te schaffen op het moment dat alle netten hun burgerschapsplicht op dat vlak vervullen. Het zal nog een tijdje duren. Tot dan gaan we niet mee in die redenering zou mijn stelling zijn. En ik hoop dat u nu ziet welke draad zich geleidelijk aan in dit betoog ontwikkelt. Een sterke overheid, met een sterk publiek aanbod. En natuurlijk moet er nog veel verbeteren op het vlak van efficiëntie en kwaliteit, daar heb ik het nu niet over, we kunnen daar nog dagen met elkaar over van gedachten wisselen. Het is de essentie van dit betoog die hopelijk bij u kan overkomen. Mariana Mazzucato heeft in haar boek ‘De ondernemende staat’ fantastisch aangetoond dat de markt niet zonder de overheid kan. Ze heeft aangetoond dat bijna alle innovaties (de smartphone die u bij u hebt), niet mogelijk waren geweest zonder initiatief van de overheid. Alle onderdelen van uw smartphone zijn door de overheid betaald en vervolgens door Apple gecommercialiseerd. Zonder overheid bestond de smartphone niet. Het klinkt als een vreselijke stelling en toch wordt ze hier in dit boek met heel veel cijfers en zeer overtuigend aangetoond. Waarmee ik dus wil zeggen dat door een publiek aanbod (en het is vaak ook de overheid die het als enige kan) er innovatie kan groeien. De overheid kan zich permitteren om kosten te maken op lange termijn en die te gebruiken om te innoveren op korte termijn. Dat is bij veel private actoren, onder druk ook van subsidies, veel minder gemakkelijk dan dat theoretisch het geval is in de publieke sector.
En ten slotte dames en heren, publiek initiatief is ook noodzakelijk voor het creëren van een democratische ruimte in onze gemeenschap. Stel u even voor dat al onze publieke diensten geprivatiseerd zouden zijn. Dat je er alleen toegang krijgt als je ervoor betaalt. Wat voor een lege gemeente zou dat zijn? Het is net het netwerk van publieke initiatieven in de kinderopvang, in het onderwijs, in het buurtwerk, en gaat u maar door, .. Het is net dit publieke initiatief, die fond, dat we nodig hebben. Het is de kern van interactie, ontmoeting, debat, politisering ook, … Het hangt het nauwste samen met de kwaliteit van onze democratie. En als we niet opletten (en ik roep u op om samen met mij op te letten), krijgen we dit: eerst moeten de lokale besturen de diensten afstoten omwille van de regie. Vervolgens blijkt die regie een lege doos te zijn.
Wel, we hebben dan geen gemeente meer nodig. Evengoed kunnen we ze dan afschaffen.
Ik waarschuw u dus zeer uitdrukkelijk om niet in deze framing mee te gaan, er afstand van te nemen en veel kritischer naar te kijken. Hier en daar is het misschien aan de orde, voor bepaalde domeinen en voor bepaalde sectoren, maar meestal is het dat niet. Meegaan in dit soort initiatief is dan bijdragen tot wat Saskia Sassen in haar boek ‘uitstoting’ heeft genoemd. En daar wil u niet medeplichtig aan zijn...”
Dit is een fragment uit de lezing prof. Filip De Rynck , o.a. over het belang van publieke zorg.
Zijn volledige lezing werd gefilmd en is te herbekijken via deze link.